Opnamedatum mei 2022, locatie Rijnsaterwoude. Interviewer Annelies Moerel, cameravrouw Jozien Ripping.

Op Hemelvaartsdag reizen we af naar de Vierambachtspolder. Hier ligt Rijnsaterwoude, waar oud-voorzitter Imelde Ruberti en haar man Gerhard twee van de slechts 1200 inwoners zijn. Het interview vindt plaats in de ruime achtertuin, omdat Imelde tijdelijk wat slecht ter been is. Het is er heerlijk toeven. Het uitzicht op de weidse polder met knotwilgen en schaapjes is oer-Hollands. We worden gastvrij ontvangen met een versgebakken tulband aan een prachtige met stenen figuren ingelegde Indiase tafel. Imelde werd in 2003 voorzitter van de Haagse loge. Ze greep deze kans met beide handen aan en heeft de loge wat wereldser gemaakt door aandacht te besteden aan bijvoorbeeld het interieur.

Daarnaast heeft zij, vanuit het principe ‘eten verbroedert’, hapjes en drankjes ingevoerd bij belangrijke momenten binnen de loge. De lichtceremonie, die tot op de dag van vandaag wordt gevierd met kaarsen en mooie teksten, is door haar ingevoerd.

Imelde, hoe ben je bij de Loge Den Haag terecht gekomen?

“Het is meer: hoe ben ik bij theosofie terecht gekomen? Ik kreeg een groot verdriet in mijn leven: mijn eerste man kwam te overlijden. 

Diep van binnen wist ik dat alles een reden heeft, dat er geen chaos in de kosmos is, maar ik kon dat nog niet goed handen en voeten geven. Ik heb een theosofische moeder en zij heeft het juiste moment afgewacht. Zij reikte mij de eerste boeken aan. Van het één kwam het ander. Ik vond rust.

Ergens wist ik het wel, maar het was voor het eerst dat ik het las. Bovendien bezocht ik ook de Vrij-Katholieke Kerk (VKK), met een theosofische priester. Hij heeft mij verder op weg geholpen.

Eigenlijk ben ik bij de theosofie terecht gekomen omdat ik dat verdriet had en ik een verklaring zocht en vond. Ik houd van wetmatigheid, die is aanwezig in de kosmos en de theosofie reikt dat aan. Als klein kind zei ik: Ik geloof in reïncarnatie. Ook al had ik geen duidelijkheid, ik riep het wel. Sophia deed de deur open en ik kon naar binnen, zo is het gegaan. Ik woonde in Den Haag dus de Loge Den Haag was logisch.”

Je kwam binnen in de periode dat Hans van Aurich voorzitter was.

“Inderdaad. Loge Den Haag was de loge waar mijn moeder kwam. Zij werkte in de bibliotheek samen met Arnold Velthuijs, de bibliothecaris. Dat was mijn ingang. Hans van Aurich was voorzitter en ik meen dat ik toen op enig moment secretaris werd.

Het werk werd Hans teveel, toen heb ik de hamer overgenomen. En na vier jaar heb ik die weer overgedragen aan Wim Leys, die toen penningmeester was.”

Wat heeft het voorzitterschap jou gebracht en wat heeft het de loge gebracht? Ook vanuit het oogpunt dat jij toen al betrokken was bij de Vrij-Katholieke Kerk ?

“In het begin waren in principe alle Vrij-Katholieke priesters theosoof, ze waren vegetariër, anders werd je geen priester. Dat is later allemaal versoepeld. Maar wat heeft het mij gebracht? Het is eigenlijk meer: Wat heb ik voor de loge kunnen betekenen? Zo sta ik ook in het leven. Theosofen zijn altijd een beetje mentaal, zijn niet zo met de stof bezig en ik vond dat zeer zeker belangrijk.

Een voorbeeld: Er moest wat aan de parterre van de loge gedaan worden, dat zag er niet meer uit. Met steun van Hans, uiteraard, want hij ging over de pecunia. We hebben de boel een beetje opgeknapt, zodat het er wat minder stoffig uitzag. Een vriendin kwam bij ons vanuit het Blavatsky House, zij was een geweldige tuinvrouw. Met elkaar hebben we het binnenplaatsje onder handen genomen, zodat het er niet zo somber uitzag.

Ik heb het Italiaanse in mij. Dus introduceerde ik een lekker hapje, thee en sapjes, als we iets belangrijks hadden. Eten en drinken met elkaar verbroedert nou eenmaal.”

Welke stappen heb jij gemaakt na het voorzitterschap?

“Wim startte de introductiecursus Theosofie, die vroeg mij er stil bij te zitten als ondersteuning. Dus ik ben gebleven. Er waren in die tijd nog een paar mooie oude theosofen zoals Paule Giel, Willie en Jo de Cler, dat waren lopende encyclopedieën. Maar het aantal leden was aan het afnemen. De bloeitijd was voorbij en dat is iets wat we moeten accepteren.

Madame Blavatsky heeft iets in de wereld neergezet, wij hebben wijsheid naar het westen gehaald en misschien is onze taak nu volbracht en is die cirkel zich aan het sluiten. Het is een illusie dat wij ooit weer hele volle loges zullen hebben. Dat proces voltrekt zich ook binnen de VKK. Wij zijn aan het terugtrekken.

De Haagse loge heeft het gebouw aan de Laan van Meerdervoort verkocht en de leden komen nu bij elkaar in de koffiezaal van de St. Albaanskerk. Op die plek ben ik begonnen als Vrij-Katholiek en dienaar, ik heb daar vele stapjes liggen.

Theosofie en de VKK zijn op meerdere niveaus met elkaar verbonden. De broederschap die wij als theosofen uitdragen is dezelfde voor Vrij-Katholieken. Het weten dat wij allen onlosmakelijk met elkaar en alles verbonden zijn.

Je kunt je voorstellen dat als je zowel het ene als het andere omarmt, je denkt te kunnen vertrouwen en bouwen op je broeders en zusters. Dit vertrouwen werd geschonden doordat wij moesten ervaren dat die broederschap in de stof er opeens niet meer was. Het ontstane schisma binnen de VKK heeft toen veel op zijn kop gezet. Het ging vooral om bezit. Middels een gerechtelijk proces is het gelukt de St. Albaanskerk te behouden en konden wij de vrouwen-wijdingen veilig stellen. Hierna heb ik een sabbatical genomen. Toen het uiteindelijk weer tijd werd mijn soutane aan te trekken werd de kerkgemeente St. Gabriel in Amsterdam mijn thuisbasis.”

Gaan theosofie en Vrij-Katholicisme goed samen voor jou als persoon?

“Jazeker, wat dat betreft ben ik een echte theosoof. Mijn predicaties zijn deels gebaseerd op het evangelie. Vaak zijn dat zijn de Nag Hammadi geschriften. Daar ben ik heel blij mee. Ik probeer het christo-centrische eruit te halen, want het is geen echte christelijke kerk, eerder eentje met een gnostisch-theosofische signatuur, gesticht door J.I. Wedgwood en C.W. Leadbeater in 1916.

Ik ervaar het als mijn taak om duidelijk aan te geven dat wij als mensen naar een mysterie kijken, dat we dat niet kunnen begrijpen, dat we handen en voeten proberen te geven. Daarvoor hebben wij beeldvorming, beeldspraak, hebben wij God in het leven geroepen. Maar het is mensenwerk, wees je daar van bewust.

Ik probeer theosofie te verwerken, het universele verhaal, Sophia en niet puur het christelijke stuk. Godsdienst is door mensen geschapen terwijl religie universeel is. Het is prima als je een godsdienst aanhangt, welke godsdienst dan ook. Dat staat ook in ‘Aan de voeten van de meester’, maar wees bewust dat het iets is wat mensen gecreëerd hebben. De theosofie is ons aangereikt, de Eeuwige wijsheid. Alsjeblieft geen dogma’s, we zijn in het leven gezet en we horen te leven. Ik drink mijn glaasje witte wijn hoor, daar mag je een tussenweg in vinden.

Ik denk ook dat we ons niet altijd op het hogere moeten richten. Houdt het erbij, maar het is ook je taak om te leven en ervaringen op te doen. Ik denk dat in alle heilige geschriften, in alle publicaties van ons, zoals ‘De Geheime Leer’, zeer zeker allerlei lagen aanwezig zijn. De eerste keer dat je iets leest haal je er iets uit. Na een paar jaar rijping kan je er andere dingen uithalen. Je krijgt aangereikt wat op dat moment bij jouw niveau van ontwikkeling past. Daarom moet je altijd heel voorzichtig zijn met het ventileren van jouw kennis. Die kan heel verkeerd binnenkomen bij mensen, die kan zelfs problemen geven.”

Hoe ga jij om met het delen van kennis en wijsheid naar anderen?

“Toen wij dit huis lieten bouwen moesten twee bomen gekapt worden, die stonden er al heel lang. Ik zat daarmee, ik dacht, daar zit een bewustzijn in. Ik heb toen een van onze bisschoppen om advies gevraagd. Hij stelde het volgende voor: Voordat die boom gekapt wordt, moet je er een tak afhalen en die sleep je over de grond naar een andere boom. Het bewustzijn van de boom weet dan waar hij naar toe moet gaan. Natuurgeesten bestaan, maar mensen die net met theosofie in aanraking komen, denken: Die lui zijn een beetje gek. Hans van Aurich las ‘Het Teken’ van Amado Nervo voor.

De essentie hiervan is: Als jij de wijsheid van theosofie hebt en je komt in contact met mensen die van niets weten, dan laat je gewoon een blaadje van die wijsheid vallen. Ik had ook een soort zendingsdrang. Ik wilde iedereen iets vertellen, iedereen wakker schudden. En dat pakt helemaal niet altijd goed uit!”

We wandelen langs de bloementuin van moeder en de moestuin van Imelde: Sla, bieslook, allerlei kruiden, salvia, het landelijke komt aan ons voorbij.

Welke relatie heb jij met boeken?

“Boeken en theosofen horen bij elkaar. Je moet er alleen voor waken dat je niet te mentaal wordt. Haal eruit wat belangrijk is en blijf met beide voeten in de aarde staan. Zelf lees ik heel veel. Ik heb 500 theosofische, esoterische en christelijke boeken. Heerlijk! Een vriendin zei altijd: Dit is mijn waarheid tot ik een betere tegenkom. Als je er zo in staat, sta je open. Dat is het mooie van loge-werk, het contact met andere theosofen, de lezingen, dingen die op Naarden gebeuren. Het kan je ogen openen of je denkt: Dat is het helemaal niet, ik sla deze pagina om.”

Naar welke boeken grijp jij snel, wat zijn je favorieten?

“De Geheime Leer. G.A. Barborka lees ik graag. En als ik naar een onbewoond eiland ga en ze vergeten mij op te halen, dan heb ik ‘De Geheime Leer’ bij mij, want daar ben ik de rest van mijn leven mee bezig. Ik ben heel blij met de Nag Hammadi geschriften, die een andere kijk geven op het christendom. Het varieert waar ik op dat moment aan toe ben. Dat is ook zo met studieboeken. Soms zit ik ineens een paar uur aan mijn bureau met een boek. Echt lezen, met een potlood onderstreep ik dan wat ik belangrijk vind.

‘De idylle van de Witte Lotus’ (van Mabel Collins) is eigenlijk een roman met een diepgang. Als je een theosofisch boek pakt ben je in feite aan het studeren of herkauwen in een andere vorm. Er zitten lagen in de tekst en lagen in je bewustzijn.

De boeken die ik het meest koester zijn: ‘Aan de voeten van de meester’ (Krishnamurti) en ‘De Profeet’ (Khalil Gibran).”

Welk blaadje zou jij laten vallen bij een beginnend theosoof?

“‘Wat is theosofie’ van Robbert Ellwood. Hierin worden de wegen naar innerlijke wijsheid beschreven. Op mijn nachtkastje ligt: ‘Ichigo-Ichie’ van Hector Garcia.

Japanse wijsheid voor het beleven van onvergetelijke momenten. Het is een lief boek, heel hedendaags. ‘De Profeet’ van Kahlil Gibran: Het is het verhaal van een ziener, die eigenlijk op het punt staat het leven te verlaten, een puur theosofisch en troost gevend boek.”

Hoe zie jij de toekomst van de theosofie?

“Ik ben daar realistisch in. We hebben het altijd over cirkels, de dag en de nacht van Brahma. Iets komt tot bloei, tot bewustzijn en verdwijnt dan weer, de Manvantara’s. Zo zal het ook met onze vereniging zijn. Dat moeten we accepteren.

We hebben iets in de wereld gezet, geïnitieerd door H.P. Blavatsky, daar zijn allerlei richtingen uit voort gekomen, zoals antroposofie en New Age. Die hebben geprofiteerd van dat wat er in de wereld gezet is. Wij moeten accepteren dat theosofie an sich misschien op enig moment zal verdwijnen. Het is oude wijsheid en die komt misschien onder een andere noemer terug.

Wij hebben karma, reïncarnatie, al die oude wijsheid, naar het westen gehaald. Theosofie verdwijnt niet, het verandert. De wijsheid is voorhanden, alleen het idee, dat wij het westen kunnen overspoelen met theosofie en groeiende loges, is niet realistisch.

Het klinkt niet hoopvol, we blijven ons best doen om het onder de aandacht te brengen, maar het hoort bij ons gedachtengoed, alles is toch cyclisch? Alles heeft een bloei, dus waarom voldoen wij niet aan diezelfde eisen?

We zitten in de herfst, er zal een winter komen, maar er komt straks ook weer een lente, alleen weten we niet hoe die lente eruit gaat zien. Ik ben er niet triest over, het is de natuur. Bij de VKK verloopt het ook zo. Wij teren nog op het kapitaal wat we hebben, maar we worden steeds kleiner.

Mensen komen bij ons en wij geven ze vrijheid: Zoek je eigen pad. De keerzijde van deze vrijheid is dat mensen afhaken, omdat ze zelf niet willen zoeken en studeren. Mensen verwachten een kant-en-klaar pakket, maar wij geven ze een stapel boeken en lezingen en zeggen: Zoek je pad.”

Als laatste vraag: Wat wil je onze lezers meegeven?

“We hebben zaden geplant, er zijn allerlei stromingen gekomen en dat wordt een kruisbestuiving. Wat er na ons komt weet ik niet, maar er komt weer iets. Als er zoekers op mijn pad komen, zie ik het als mijn taak om ze de weg te wijzen. Dan komt het gedicht ‘Het Teken’ van pas. Dat is ook de tekst die ik de lezers wil meegeven, het is de essentie van hoe wij in het leven zouden kunnen staan.”

Het Teken ( Amado Nervo)

Spreek niet met iedereen
over wezenlijke of verheven dingen,
Daal af tot het niveau van degene
met wie je spreekt
opdat je hem niet kleineert of verdriet doet.

Wees zelf luchthartig
wanneer je met luchthartige mensen omgaat,
maar laat af en toe ongemerkt,
of zelfs als het ware gedachteloos,
een blaadje van de bloem van je dromen vallen.

Verwijder het voorzichtig wanneer het niet opgemerkt wordt
en ga toch glimlachend weg.
Indien iemand echter het tere blaadje opraapt,
onderzoekt en de geur in zich opneemt,
geef hem dan onmiddellijk en voorzichtig
een teken van verbondenheid.

Toon hem dan één van de vele prachtige bloemen uit je tuin,
vertel hem van de ongeziene Godheid,
die ons allen omringt.
En geef hem het magische woord,
het Sesam, open U, naar de ware vrijheid, door.

 

 

nl_NLDutch